Leonie Collombon
Leonie Collombon Beweging 28 mei 2025
Leestijd: 5 minuten

Ik rende twee marathons in een half jaar tijd: dit zijn mijn ervaringen

Kun je in anderhalf jaar tijd van bijna niet hardlopen naar twee marathons gaan? Als je me dit vijf jaar geleden had verteld, had ik je vierkant uitgelachen, maar ik heb het hardloopvirus zwaar te pakken. Zó zwaar, dat ik me tijdens de training van mijn eerste marathon al inschreef voor nummer twee.

De afgelopen tien jaar was ik bij talloze marathons aanwezig. Niet als deelnemer, maar als supporter van verschillende familieleden die de 42,195 kilometer gingen rennen.

Van vijf kilometer naar twee marathons

Zo’n anderhalf jaar geleden begon het ook bij mij te kriebelen. Hardlopen deed ik heel sporadisch al, maar aan zulke afstanden had ik nooit eerder gedacht. Het was bij mij eerder een kwestie van eens in de twee weken een kilometer of 3, 4 rennen. Echt soepel ging dat nooit, tóch leek die marathon me ook wel wat, na jarenlang roepen dat ik zoiets nóóit zou doen.

Als supporter langs de kant wist ik immers hoe mooi de sfeer tijdens zo’n groot loopevenement is. Het is dan even niet iedereen voor zich, maar iedereen voor iedereen. Zelfs toen ik nog he-le-maal niets met hardlopen had, stond ik met tranen in mijn ogen langs de zijlijn van de enorme support die mensen elkaar bieden, zowel vrienden als vreemden. Dat is waarschijnlijk waarom ik op een willekeurige dag toch besloot: ik wil dit ook. Ik schreef me in voor mijn eerste marathon, precies een jaar later, en vroeg mijn zus, bewegingswetenschapper en ervaringsdeskundige met meerdere marathons op haar naam, om een schema voor me te maken.

En dus begon ik, middenin de winter, terwijl er met regelmaat een laagje sneeuw op de grond lag en daglicht een schaars goed was, met mijn training. Eerst uitbouwen naar een goede tien, daarna naar een eerste halve, die ik aan het begin van de zomer rende, en daarna door richting het échte werk. Dat was ook het moment waarop ik de training pittig begon te vinden, want een loopje kon niet meer even tussen werkafspraken worden ingepland. Vaak ging het om een training van meer dan twee uur, die inclusief voorbereiding en uitrusten al gauw een halve dag in beslag nam.

Nog een keer

Leuk, maar ook behoorlijk tijdrovend. Tussendoor kwam er nog een blessure om de hoek kijken, maar in oktober was het zo ver: mijn eerste marathon. Ik voelde me klaar, had er best wat vertrouwen in en liet me leiden door het advies van mijn ervaren familieleden: ga niet voor een vaste eindtijd, maar probeer gewoon de finish te halen en geniet van de ervaring. Makkelijker gezegd dan gedaan, want al op kilometer 13 kwam die eerdergenoemde blessure, hielspoor, weer terug. Echt genieten deed ik in de overige kilometers dus niet, maar zodra ik over de finish was, verdwenen die pijn en de slechte herinneringen als sneeuw voor de zon. In plaats van ‘dit doe ik nooit meer’ riep ik ‘ik wil nog een keer’.

Ondertussen was er al een startbewijs voor de (binnen enkele minuten uitverkochte) marathon van Rotterdam voor me geregeld, ervan uitgaande dat ik ‘m zou doorverkopen na die eerste uitputtingsslag. Maar ik had het zwaar te pakken en wilde dat euforische gevoel van de finish nog een keer ervaren. Dus bleef ik, na een maandje rust, gewoon doortrainen. Dat leek me niet zo moeilijk, want de conditie van marathontraining nummer één, zat er immers nog in.

Inmiddels kan ik je vertellen dat ik het zwaar onderschatte. In de training voor de tweede marathon, een ruime zes maanden na de eerste, schreeuwde mijn lichaam om rust. Ik kreeg twee griepjes, soms weer last van die hielblessure en had ook vaker last van andere pijntjes. Hoewel ik het op dat moment niet wilde toegeven, wilde ik overduidelijk te veel in een te korte tijd.

Onderschat

De weken voorafgaand aan de tweede marathon twijfelde ik dan ook flink: was het wel verstandig om ‘m te lopen? Omdat meerdere familieleden ook aan de start zouden staan, won mijn enthousiasme het uiteindelijk van het verstand. De eerste helft ging prima, daarna kreeg ik het warm en zwaar. Ik overwoog twee keer serieus om uit te stappen, maar ging toch door. Uiteindelijke finishte ik, enkele minuten sneller dan de eerste, dat dan weer wel, maar het euforische gevoel was toch minder. Met die eerste ervaring en inmiddels weer een paar honderd kilometer extra in de benen dacht ik dat nummer twee makkelijker zou worden, maar van die voorspelling klopte weinig.

Raad ik het trainen voor een marathon aan? Absoluut, want die welbekende runner’s high ga je vanzelf op een gegeven moment ervaren en jezelf bewijzen dat je meer kunt dan je denkt, is goud waard. Raad ik twee marathons in zo’n korte tijd aan, terwijl je daarvoor hooguit een kilometer of vijf liep? Vanuit persoonlijke ervaring niet, al is dat puur en alleen op mijn eigen ervaring gebaseerd en niet op de mening van deskundigen. ‘Nooit’ komt niet in mijn woordenboek voor en ik weet zeker dat er ooit wél weer een 42,195 kilometer aankomt, maar voorlopig focus ik me op de kleinere afstanden en sneller worden. Misschien lukt het dan bij de volgende poging ook om vóór de finish al wat vaker te genieten.

De marathon zelf is niet de uitdaging, dat is de training, zeggen ze weleens. Hoewel het soms behoorlijk zwaar was, leverde de training mij ook positieve dingen op, zoals een gezondere relatie met voeding.

Carmen Hagenaars (52) rent ultramarathons: ‘De ultieme uitdaging voor je lichaam’

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Rock jouw inbox! ?

Elke zondagochtend met liefde gemaakt zodat jij heerlijk wakker wordt?‍♀️