Annemarie Hartsuiker
Annemarie Hartsuiker Reizen 12 jun 2025
Leestijd: 8 minuten

Zogenaamde vrijheid: Tess over overprikkeling, pleasen en prestatiedruk zonder kantoorbaan

Tess Meijer is Psycholoog en reisgids en schrijft over Over burn-out, grenzen en jezelf kwijtraken in het leven dat je altijd wilde. Want wat is vrijheid als je altijd te maken hebt met overprikkeling en prestatiedruk? Ze schrijft hierover op BEDROCK.

Tess: “Paspoort, nu!”

De woorden sneden door de lucht alsof ik iets vreselijks had gedaan. En eerlijk? Misschien had ik dat ook.

Reizen als ultieme vrijheid

Ik stond daar, 24 jaar oud, voor een groep reizigers op een Thais eiland. In mijn paspoort een toeristenvisum, in mijn hand een cocktail en in mijn agenda een baan die officieel niet onder dat visum viel. De Thaise immigratiepolitie stond pal voor me. Hun toon was streng genoeg om een complete drugssmokkel op te rollen. Mijn hart bonsde in mijn keel. Collega’s waren verdwenen op scooters of verstopten zich in hun kamers.

En ik? Ik bleef staan. De gids die altijd moest blijven lachen.

Onderweg naar mijn kamer om mijn paspoort te halen, fluisterde een manager: “Zeg maar gewoon dat je mensen van A naar B begeleidt.” Ik had niet eens de energie om te vloeken. Mijn benen liepen al.

“Waar is die krullenbol nou?” riep een agent.

Ik drukte mijn paspoort in zijn handen. Hij keek me van top tot teen aan, schudde zijn hoofd.
Another Dutchie…”

Later, in het immigratiekantoor, omringd door vier agenten, keek diezelfde man me weer aan. Nu met een blik die me doorboorde. Misschien zocht hij naar oprechtheid. Of misschien zag hij iets wat ik zelf nog niet durfde toe te geven: dat ik langzaam aan het scheuren was. Ik lachte op commando. Liet me fotograferen. Mugshot. Teken hier. Smile daar.

 “Je mag gaan,” zei hij uiteindelijk. Maar is dat vrijheid?

Van avonturier naar altijd moe

Pas toen ik weer in de auto zat, met tranen die over mijn wangen liepen, drong het tot me door: Ik was geen avonturier meer. Ik was gewoon uitgeput van alle overprikkeling. En dat was pas het begin.

Die dag in Thailand was de eerste barst. Het moment dat ik voor het eerst dacht: Hoe lang hou ik dit nog vol? Maar ik ging door. Natuurlijk. Dat is wat je doet.

Totdat ik tijdens een van mijn tours een bericht kreeg: Lea, vriendin en oud-collega, was overleden. Ze was van een klif gevallen in Nepal. Een land en reis waar ze al maanden naar uit had gekeken.

Ik barstte in tranen uit. De ferry die mijn groep en ik naar de Phi Phi-eilanden moest brengen, leek stil te staan. En ik wist: straks moet ik er weer staan. Gidsmodus aan.

“Sorry als ik wat stiller ben vandaag. Een vriendin van me is plots overleden.”

Mijn gasten knikten. Ze zwegen. En ik voelde hoe mijn verdriet moest wijken voor professionaliteit.

’s Avonds lag ik in bed met uitgelopen mascara en haar stem in mijn spraakberichten. Ik speelde elk bericht opnieuw af. Gewoon om haar nog even te horen. Maar er was geen tijd om te rouwen. Geen ruimte om stil te vallen.

Als je uitvalt, kost dat geld. Je plek. Je geloofwaardigheid. Je mag alles zijn, zolang je maar functioneert.

Wat als vrijheid je opvreet?

Burn-out klinkt als een luxeprobleem. Maar als zelfs vrijheid je opvreet, wat blijft er dan nog over? En waarom genoot ik eigenlijk niet van die vrijheid, terwijl die van Lea op brute wijze was afgepakt?

Met de immigratiepolitie die mijn stappen bleef volgen en een collega die écht werd gearresteerd, wist ik één ding zeker:

Hoe ongelukkig ik ook met mijn vrijheid was, ik wilde niet dat iemand anders die van mij zou afpakken.

Ik pakte mijn spullen. Draaide me om naar mijn collega’s in een hotel in Bangkok en zei: “Jullie zijn compleet gestoord als jullie hier nog blijven.”

En een week later zat ik op een strand op Koh Rong, Cambodja. In het donker. Alleen. Een boek, een koud geworden Pad Thai (met rode kool?) en verschrompelde drankvouchers waren mijn gezelschap. Mijn hostelkamer voelde als een echo van mezelf: stil, afgevlakt, moe.

Vlakbij zat een groep backpackers rond een kampvuur. Ze schreeuwden van het lachen, gooiden kaarten in de lucht, speelden drankspelletjes. En ik? Ik kon het niet meer opbrengen om erbij te gaan zitten.


Ik kon niet nog een keer datzelfde gesprek voeren. Waar kom je vandaan? Hoe lang ben je al onderweg? Wat is je favoriete land? Het was niet dat ik anderen iets misgunde. Ik gunde mezelf alleen even niets meer.

Sociaal moe en leeggepraat

Het voelde ineens leeg. Als een script waar ik niet meer in paste. Ik was sociaal moe. Leeggepraat. Geëxplodeerd in stilte.

Dit zette me echter wel aan het denken. Is dit niet wat ik altijd wilde? De vrijheid om te gaan en staan waar ik wilde? Zonder iets of iemand die me tegenhoudt?

Ik trok mijn jurk uit en liep de zee in. Niks dramatisch. Ik wilde gewoon even niets.

Onderwater voelde ik hoe de kou mijn huid beet. Het leek alsof ik wakker werd. Even. Dát was wat ik miste: wakker zijn. Niet op de manier dat ik mezelf op dat moment nou echt had gevonden (daar geloof ik niet eens in), maar gewoon. Iets voelen. Om me heen begonnen de golven op te lichten. Plankton. Bioluminescentie. Mooi, ja.

Maar het deed me niks. Waar ik vroeger euforie zou voelen, voelde ik nu vooral: deze vrijheid, waar ik ooit alles voor over had… Voelt ineens als niks.

Maanden later lag ik in een hostelbed dat rook naar schimmel en zweet in Slovenië. Veertig graden koorts. Een hoofd als een lege batterij. Buiten raasde het verkeer, binnen draaide iemand voor de derde keer haar koffer binnenstebuiten.

Morgen stond Venetië op het programma: twintig reizigers. Een strak schema. En de verwachting dat ik weer die opgewekte, altijd-grappige gids zou zijn.

Rust is vrijheid

Maar mijn lichaam was op. En eerlijk? Mijn hoofd ook.

Ik opende Instagram. “Hondje uitlaten.” “Woensdagmiddagborrel!”

Mijn vrienden deelden de kleinste dingen, die ik eerder nooit noemenswaardig vond. Misschien vond ik het vroeger zelfs irritant. Maar nu… voelde ik iets. Geen jaloezie, maar een verlangen naar rust.
Een vaste straat. Een koelkast met je eigen spullen. Niemand die om zeven uur klaar staat met een vraag over ontbijt of boten.

Misschien niet spannend. Misschien niet wild. Maar wel: houvast. En ik had het gevoel dat ik dat compleet was kwijtgeraakt.

Mijn gedachten werden onderbroken door gelach en muziek. Mensen die elkaar net ontmoet hadden, vol energie en zin. Een paar jaren terug zou ik daar ook tussen hebben gezeten, maar nu voelde ik vooral: leegte.

Geen haat. Geen verdriet. Gewoon… niks.

Ik kon letterlijk geen kerk, geen rivier, geen tempel meer zien. Niet omdat ze niet mooi waren, maar omdat ik niks meer bij ze voelde. En dat was het engste. Niet de vermoeidheid. Niet de chaos. Maar dat het me niets meer deed.

Ik had na deze trip gelukkig een maand vrij. Mijn plan? Sporten. Gezond eten. Schrijven aan mijn boek.

Na welgeteld twee dagen begon het alweer te jeuken. Niet uit ongeduld, maar uit afvlakking.

Ik miste de chaos. De groep. Zelfs die stomme vragen als: “Wat is je favoriete land?” Of misschien miste ik gewoon mezelf. De versie van mij die open stond. Die dingen écht beleefde in vrijheid. Ik dacht: misschien moet ik stoppen. Misschien ben ik gewoon geen reiziger meer.

Enorme overprikkeling

En ik weet dat ik niet de enige ben.

De inbox van de twintiger zit vol open tabs, volle hoofden en halve burn-outs, maar we lachen. Want we doen dit toch zelf?

Misschien moet ik toch maar een master doen. Structuur. Zekerheid. Een leven dat mensen snappen met minder vrijheid.

Of misschien moet ik ingaan op de voorstellen van mijn lieve zus, die elke maand een nieuwe man voor me heeft gevonden. Misschien toch dat gezin, en dan nog lang en gelukkig leven, toch?

Je gaat naar de sportschool en je bent omringd door stelletjes. Je opent Facebook en ziet de zoveelste echofoto. Tweede kindje? Van harte gefeliciteerd! Een huis, een nieuwe auto, een promotie, een marathon.

Het lijkt wel alsof er een tijdbom is die ieder jaar afgaat en zegt: nog zoveel jaar om je doelen te bereiken! Schiet je op?

Het voelde alsof ik met mijn leven niet meedeed. Alsof mijn keuzes geen bestaansrecht hadden. Dat ik ‘niet volwassen wilde worden’. Of, mijn favoriet: ‘dat ik wegren van mijn problemen’.

Blijkbaar lossen problemen zichzelf op als je maar een huisje, boompje of beestje hebt.
Dan verdwijnt je verlangen naar vrijheid vanzelf. Toch?

Ik zat op de bank, scrolde door masteropleidingen, keek zelfs naar huurwoningen in Leuven: iets waar ik ooit allergisch voor was. Totdat een van mijn managers belde: “Kun jij een beetje skiën?”

En voor ik het wist zat ik op Nieuwjaarsdag in het vliegtuig naar Barcelona om te gaan werken als gids en skilerares in Andorra.

En daar zat ik dan. Dag twee. Skilift. Blauwe lucht. Biertje in mijn hand. Frisse kou. Mijn ski’s bungelend onder me. En ineens dacht ik: Hm. Dit voelt wel als vrijheid, het leven is eigenlijk zo slecht nog niet.

Geen openbaring. Geen extase. Geen zweverigheid. Gewoon… iets.

Geen hypotheek. Geen relatie. Geen kind.

Soms denk ik: misschien hou ik dit vol tot m’n veertigste. Misschien stop ik eerder. Misschien begin ik wel met m’n eigen bedrijf. Of misschien heb ik dan helemaal geen zin meer in het leven.

Maar één ding weet ik zeker: Dit werk, dit leven: het is geen vakantie. Niks is permanent. Ik leef een leven dat buiten het script valt. Geen hypotheek. Geen relatie. Geen kind.

En hoewel ik me daar steeds vaker voor moet verdedigen, weet ik inmiddels: Vrijheid is geen einddoel. Het is een manier van leven waarin niemand je vertelt wat je moet doen. Behalve jijzelf.

En ja. Dat is soms verdomd zwaar. Als zelfs je droomleven aanvoelt als werk, wie ben je dan nog aan het pleasen? Ik weet het niet altijd. Maar als ik morgen de pijp uitga, dan weet ik in elk geval dit:

Ik heb geleefd. Op mijn voorwaarden. En dat is alles wat ik ooit wilde.

Veronique (34): ‘Mijn 3-jarige dochter is hoogsensitief’

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Rock jouw inbox! ?

Elke zondagochtend met liefde gemaakt zodat jij heerlijk wakker wordt?‍♀️